Handleiding Algen
Wat u beslist moet weten over algen in het aquarium. |
Algen in het aquarium kunnen iedere aquariaan het plezier in zijn of haar hobby bederven, maar tegenwoordig kan men algengroei voorkomen. Gedurende de laatste jaren heeft men veel nieuwe kennis opgedaan over algen in het aquarium. Vooral de denkwijze en het begrip zijn veranderd. Tegenwoordig weet men: een aquarium is een onverbreekbaar verbonden biologisch systeem. Brengt men wijzigingen aan in een proces, dan beïnvloedt dit eveneens vele andere processen – en deze veranderingen hebben hun weerslag weer op het eerste proces. Zo ontstaat een automatische kettingreactie. Een Voorbeeld: Een oud aquarium, wat afvalstoffen op de bodem, het filter sinds lange tijd niet meer gereinigd, een gering CO2 gehalte, weinig tot geen meststoffen, een TL-buis van meer dan twee jaar oud, die tamelijk ‘op’ is. Enige plantensoorten groeien weliswaar langzaam, maar gedijen daarbij zeer goed, terwijl er in de loop der tijd een “biologisch evenwicht” is ontstaan. Wijziging: De opgebrande, oude TL-buis wordt vervangen door een nieuwe. Wat zijn de gevolgen? Gevolg 1: Het meerdere licht werkt stimulerend en zet de waterplanten aan tot groeien. In het begin zijn er nog voldoende voedingsstoffen voorradig, daardoor groeien de planten beter en produceren meer zuurstof. Gevolg 2: Door deze verhoging van het zuurstofgehalte oxideert het voedingsijzer FE2+ zeer snel tot onwerkzaam ijzer FE3+. Er ontstaat een tekort aan voedingsijzer. Gevolg 3: Door de sterkere groei van de planten, worden de minerale meststoffen sneller verbruikt. Er ontstaat een algeheel tekort aan voedingsstoffen. Gevolg 4: Ook veel sporenelementen en vitamines worden door het hoge zuurstofgehalte “afgebroken”. Er ontstaat een tekort aan sporenelementen en vitamines. Gevolg 5: Door de sterkere groei van de waterplanten wordt het Co2 veel sneller verbruikt. Er ontstaat een tekort aan CO2. Gevolg 6: Hierdoor wordt de pH-waarde hoger, bijvoorbeeld van 6,5 naar 7,5 of zelfs meer. Gevolg 7: Door de hogere pH-waarde wordt ammonium gedeeltelijk omgezet in ammoniak. Ammonium is een ideale meststof en is niet giftig. Daarentegen is ammoniak, zelfs in kleine hoeveelheden, zeer giftig voor planten en vissen. Als de pH-waarde nog verder stijgt, ontstaat er ernstig gevaar voor de vissen! Gevolg 8: Door het verhoogde zuurstofgehalte ontstaat er een ‘oxiderend’ milieu. Algen houden hiervan en ontwikkelen zich nu sterker. Waterplanten hebben een licht reducerend milieu nodig, anders groeien ze niet. Aan deze (onvolledige) opsomming van de gevolgen die zich door een enkele verandering voor kunnen doen, ziet men, hoe sterk alle processen in een aquarium op elkaar inwerken en met elkaar verbonden zijn. Alle negatieve gevolgen van het verwisselen van een TL-buis waren niet opgetreden bij een lichte verhoging van de CO2 toevoer. Een blik op de Co2-continutest zou voldoende zijn geweest. Electronische pH-regelapparaten meten met een elektrode voortdurend de pH-waarde en dienen automatisch Co2 toe zodat de pH-waarde stabiel blijft. Een interessant biologisch grondbeginsel speelt in de aquaristiek eveneens een belangrijke rol:
|
Veel algen | Weinig algen | Zeer weinig algen | Geen algen | ||||
1 | -Bodemfiltering | 1 | alleen grind grove korrel, 3-5 mm totale dikte bodemlaag 4-6cm | 1 | bodem filtering minstens 2 cm DEPONIT-mix aangevuld met 3cm grind totale dikte bodemlaag 6-10cm | 1 | Bodem filtering meer dan 4cm DEPONIT-mix aangevuld met 5cm grind totale bodemlaag 10-20 cm |
2 | -luchtpomp -druppelfilter | 2 | -snelfilter | 2 | biologisch langzaamfilter | 2 | reducerend langzaam filter b.v. CO.C.200 of CO.C.400 |
3 | -waterinlaat via een straalbuis | 3 | wateroppervlakte sterk in beweging | 3 | wateroppervlakte weinig circulatie | 3 | wateropervlakte nauwelijk s in beweging |
4 | grove,sterke doorlatende filtermassa zeer schone filtermassa | 4 | voornamelijk doorlatend groffiltermassa schone filtermassa | 4 | fijnfiltermassa, schuimfilter 15/30-cyclus | 4 | fijnfiltermassa + algenvoorkomende filtermassa zoals BIOTROP-stabilisator |
5 | uurcapaciteit filter 300% b.v. aquarium 200L – filter 600L/uur | 5 | uurcapaciteit filter 200% b.v. aquarium 200L = filter 400L/uur | 5 | uurcapaciteit filter 100% b.v. aquarium 200L = filter 250L/uur | 5 | uurcapaciteit filter 75% b.v. aquarium 200L = filter 150L/uur |
6 | * | 6 | smalle hoge aquaria | 6 | brede lage aquaria | 6 | * |
7 | * | 7 | gedurende de aanloopfase tot de 2e maand te groete hoeveelheden vers water toegevoegd | 7 | van 2 tot 5 maanden na het inrichten normale tot kleine hoeveelheden vers water toevoegen | 7 | vanaf 6 maanden na het inrichten TR-7 toevoegen (algenremmer) |
8 | extreem helder water | 8 | zeer helder water nauwelijks bodemvuil onregelmatige waterverversing | 8 | helder water weinig bodemvuil 25% waterverversing iedere 2 weken | 8 | water niet geheel helder “zilverglans” waterverversing 25% iedere week |
9 | erg veel licht b.v. afsstand TL-buizen 10cm | 9 | veel licht b.v. afstand TL-buizen 12-15cm | 9 | voldoende licht b.v. afstand TL-buizen 20-25cm | 9 | weinig licht b.v. afstand TL-buizen 30cm middagpauze van 3-4- uur |
10 | licht met een hoog blauw-aandeel direct zonlicht | 10 | Trocal African Lake 5085 licht met een gem. Blauw aandeel HQI straler, Getemperd daglicht | 10 | Trocal KONGO white 4085 Trocal AMAZON Day 6068 Trocal Color Plus 8085 Licht met mid. rood-aandeel HQI deluxe | 10 | Licht met weinig blauw en veel rood aandeel en met eventuele algen-leemtes in het spectrum. b.v. Trocal plant 3085 HQL Trocal Super de Luxe, laagspanning halogeen straler |
11 | geen chelaatmest | 11 | weinig chelaatmest | 11 | normale dosis chelaatmest | 11 | chelaatmest b.v. E15 natuurlijk chelaat PFLANZENGOLD 7 |
12 | weinig planten langzame groeiers, b.v. anubias | 12 | weinig planten overwegend langzame groeiers | 12 | 80% van de bodemoppervlakte beplant waarvan 25% snelle groeiers. enige drijfplanten | 12 | 80% van de bodemoppervlakte beplant waarvan 50% snelle groeiers. veel drijfplanten |
13 | grotere cichliden | 13 | grote karperzalmen kleine cichliden | 13 | gemeng visbestand 1 algeneter per 50-100L | 13 | gemengd visbestand, overwegend levendbarenden, 1 algeneter per 25-50L |
14 | rode muggenlarven, grof vleesvoer | 14 | Vleesvoer | 14 | Vlokkenvoer / Korrelvoer | 14 | Vlokkenvoer / Korrelvoer |
15 | CO2 | 15 | CO2 | 15 | CO2 | 15 | CO2 |
16 | KH boven 10 | 16 | KH 6-10 | 16 | KH 3-5 | 16 | KH 1-2 |
17 | O2 | 17 | O2 | 17 | O2 | 17 | O2 |
De tabel is het resultaat van de uitwerking van honderden checklisten, die door aquarianen werden ingevuld. Zij vroegen raad bij Dennerle, omdat zij met hun traditionele aquarium problemen hadden, voornamelijk algproblemen. Toelichting op de tabel ALGEN-evenwicht, aandachtspunten 1 t/m 17: 1. In principe kan men ervan uitgaan dat hoe meer deponit-mix en hoe dikker de bodemlaag, hoe beter het is voor het biologisch systeem. 2. In langzaam en reducerend werkende filters hebben de bacteriën meer tijd voor de afbraak en wordt Fe2+ vrij gemaakt. (attentie: hoewel een druppelfilter in de ALGEN-evenwichtstabel als sterk algenbevorderend wordt genoemd, zijn er beslist ook aquaria die met een druppelfilter goed functioneren- men heeft dan wel een overeenkomstig sterke anticomponenten nodig zoals b.v. veel vaker water verversen, veel vaker E15 ijzerbemesting en PFLANZENGOLD-7 toevoegen.) 3.Hoe rustiger het wateroppervlakte blijft, hoe minder er inlaat van zuurstof en afgifte van CO2 op zal treden. 4. De beste ervaring hebben wij steeds opgedaan met fijnfiltermassa’s, deze slibben dicht, worden glibberig, en gaan vervolgens reducerend filteren. 5. De wijd verbreide mening:”Hoe sterker het filter, hoe beter het is voor het aquarium” is volledig verkeerd. Onze ervaring heeft geleerd dat een te sterk filter de algenvorming stimuleert en een goede plantengroei verhindert. In aquaria met veel planten zijn filters een zeer belangrijk onderdeel in het oxidatie/reductie-evenwicht; zij moeten een teveel aan o2 afbreken en fe2+ produceren. 6.Hoe kleiner de wateroppervlakte, des te minder zuurstof wordt er opgenomen en Co2 uitgedreven. Smalle, hoge aquaria hebben in verhouding een kleinere oppervlakte dan brede,lage aquaria. Een goed compromis is de verhouding van waterstandhoogte tot aquariumbreedte (hoogte/diepte-verhouding) van b.v. 50*50cm of 60*60cm. Nadelige punten, die achteraf nauwelijks te veranderen zijn, zoals b.v. zeer ondiepe aquaria, in- of aangebouwde, te grote en/of te sterke filters, kunnen iets opgevangen worden door b.v. het toedienen van extra doses chelaatmest, de juiste verlichting, algenvoorkomende filtermassa etc. 7. De natuurlijke evenwichtssystemen hebben tijd nodig om zich te stabiliseren, Hoe langer een aquarium staat, des te stabieler wordt het. 8. De beste plantengroei bereikt men in aquaria met ‘zilverglans’. Daaronder wordt een bijna onzichtbare, lichte vertroebeling verstaan, die duidelijk is waar te nemen als de zon in het aquarium schijnt en het water dan zijdeachtig glanst. Regelmatige waterverversing en dito bemesting zijn buitengewoon belangrijk gebleken. 9. Dit wordt vaak over het hoofd gezien: Veel licht is een sterke oxydatiefactor (sterk algenbevorderend) en verlangt ter compensatie een overeenkomstig sterke reductiefactor ( Geen algenvorming). Is een aquarium door algen aangetast, dan moet men het licht tijdelijk verminderen. De volgende methode bleek in veel gevallen goed te voldoen: Verlichting ‘s-morgens: 4-5 uur, dan minstens 3-4 uur donker, daarna minstens 4-6 uur licht. Gedurende de donkere periode mag het aquarium niet geheel verduisterd zijn (licht van een raam of een gloeilamp op 1-2 meter afstand). Algen houden niet van de dagelijkse donkere periodes. De planten en vissen storen zich er niet aan. In het begin moet men de donkere periode het 02 en Co2 gehalte controleren. 10. Nieuwe kennis bevestigt onze jarenlange praktijkervaring. Bewezen is dat licht meet een zeer hoog blauwaandeel voor aquariumplanten niet optimaal is. Eindelijk kent men de oorzaak hiervan: Dergelijke spectra werden ca. 20 jaar gelden op algen onderzocht. Volgens de geschiedenis van de evolutie hebben algen honderden miljoenen jaren in zee geleefd. Ze hebben zich aangepast aan het daar heersende licht met een hoge blauw- en bijna ontbrekende roodstraling. De meeste van de later in zoetwater terecht gekomen algen, schijnen het vermogen te hebben behouden de blauwstraling beter te kunnen zien. Soorten die blauwstraling verkiezen, worden gekenmerkt als lichtminnende planten. Onze aquariumplanten zijn voornamelijk nakomelingen van de planten, die in de loop der evolutie het water verlieten en vaak miljoenen jaren leefden als onderbeplanting in drassige oerwouden. Pas veel later keerden ze weer terug naar het water en vestigden zich in rivieren en meren. De meeste aquariumplanten behoren daarom tot de z.g. schaduwminnenden planten. Ze reageren veel positiever op licht met een hoog rood-aandeel. Dit wil overigens niet zeggen, dat planten onder blauw licht niet zullen groeien, want planten hebben een groot aanpassingsvermogen. Maar men moet wel beseffen, dat het nuttig effect van het TROCAL PLANT 3085-licht, voor aquariumplanten bijna dubbel zo groot is, dan bij licht met een hoog blauw-aandeel. In de praktijk betekent dit: Met TROCAL PLANT 3085 kan men aquaria dusdanig belichten, dat het licht voor de planten uitstekend is maar voor de algen ontoereikend, omdat algen ook een sterke blauwstraling nodig hebben! 11. Er is altijd zuurstof in het aquariumwater. Vroeg of laat wordt hierdoor het chelaat gekraakt en dan oxydeert het tweewaardige actieve ijzer fe2+ tot onwerkzaam fe3+. Daarom is een regelmatige en royale bemesting met chelaat-ijzer zo belangrijk. PFLANZENGOLD 7 b.v. is een natuurlijk chelaat. Het bevat natuurlijke enzymen, plantenhormonen en activeert bovendien de belangrijke sporenelementen. 12. Goed groeiende planten kunnen nitraten en fosfaten in grote hoeveelheden uit het water opnemen, omzetten en opslaan. Als men deze planten regelmatig uitdunt, worden daarmee ook de nitraten en fosfaten in het aquarium verminderd. 13. Vleeseters hebben een darm, die vaak slechts 5-6 maal langer is dan het vissenlichaam. Vissen die overwegend plantaardig voedsel tot zich nemen, zoals b.v. levendbarenden, hebben echter vaak een darmlengte van meer dan 20 maal de lichaamslengte. Het voedsel wordt daardoor beter verteerd en vormt een geringere belasting voor het aquarium. 14. De minste neiging tot algenvorming hebben wij herhaaldelijk vastgesteld bij goed vlokkenvoer, zoals b.v. YADY. Bij YADI worden de, meer dan 50, bestandsdelen in een speciale molen tot zeer fijn meel vermalen en daardoor is het lichter verteerbaar en minder belastend voor het aquariumwater. Als men zijn vissen veel rode muggenlarven en vlees geeft (b.v. omdat ze geen droogvoer eten), kan men door veelvuldiger of grotere hoeveelheden water verversen (b.v. ieder 8 dagen 50%) de nadelen enigszins opheffen. 15. De punten 15 en 16 kunt u in samenhang met elkaar zien. Dit wordt aangetoond door de tabel: Verband tussen pH-waarde, Co2-gehalte en karbonaathardheid. 17. Nieuwe metingen in de natuur bewijzen: Onze aquariumvissen komen oorspronkelijk uit wateren met een zuurstofgehalte van 1,5-3 mg/l o2. Daarom is het zeer onverstandig deze vissen voortdurend te voorzien van een te hoog zuurstofgehalte (b.v. 100% verzadiging=ca. 8,5 mg/l o2). Vooral wanneer men bedenkt, dat o2 vele belangrijke sporenelementen bindt en vitamines afbreekt (zoetwatervissen nemen veel sporenelementen en vitamines ook direct via hun huid op uit het water). Het meten van het zuurstofgehalte in het aquarium is derhalve in de aquaristiek een zeer belangrijke meting. Er zijn twee methoden: a. Met chemische reageervloeistoffen. Dit is weliswaar enigszins omslachtig, maar niet duur en voldoende nauwkeurig. b. Elektronisch, Dit is zeer eenvoudig en exact, maar duur. In verband met een aquarium spreekt men vaak van “biologisch evenwicht”, zonder erbij te zeggen wat hieronder wordt verstaan; want er zijn in de natuur hele reeksen van evenwichts-systemen. Voor de algengroei is vooral het oxidatie/reductie-evenwicht belangrijk. Daarover heeft men de laatste jaren veel nieuwe kennis opgedaan (vaak in tegenspraak met datgene, dat altijd beweerd en gedacht werd). Met deze nieuw verworven kennis lukte het, de oorzaken van een sterke algenplaag of slechte plantengroei in aquaria zoveel mogelijk aan te tonen en op te lossen. Principes van het ALGEN-evenwicht. Waarom geldt het ALGEN-evenwicht alleen voor zoetwater-aquaria met plantengroei? Omdat in een aquarium zonder voldoende plantengroei de natuurlijke zuurstofproducenten ontbreken. Men moet de zuurstof voor de vissen dan kunstmatig toedienen, b.v. met luchtsteentjes, droog/nat filters, injectorsproeiers, of door een sterke circulatie van het wateroppervlak. Daarentegen is het in aquaria met voldoende plantengroei erg belangrijk, dat er geen zuurstof van buiten wordt toegediend! Want zuurstof voor de vissen wordt door de natuur zelf verzorgd – in overvloed. Het probleem is eerder: Hoe raken we de overtollige zuurstof kwijt! Waarom geldt het ALGEN-evenwicht niet voor zeewater-aquaria? Dat is heel eenvoudig. In aquaria waarin men zeewater-vissen houdt. wil men algen cultiveren, in zoetwater-aquaria wil men algen voorkomen. Belangrijk daarbij is het volgende: baard- en penseelalgen, de meest storende algen in het aquarium, houden kennelijk van een oxiderend milieu, net als veel zeewater-algen. Aquariumplanten echter, gedijen het beste in een reducerend milieu. Daaruit kan men concluderen, dat producten, die goed zijn voor aquaria met zeewater-vissen, meestal niet geschikt zijn voor zoetwater-aquaria en andersom. |